Heb je weleens het genre ‘literaire thriller’ op een kaft zien staan en je afgevraagd wat er in hemelsnaam literair is aan het boek in kwestie? Ik wel. Echt literair vind ik ze zelden en ik vraag me ook regelmatig af waarom die toevoeging nodig is. Bij Håkan Nesser voelt die stempel echter heel passend: zijn thriller De man zonder hond is geen klassieke thriller, eerder een spannende roman met absurdistische trekjes. En juist dat absurdisme zorgt ervoor dat het voelt alsof dit verhaal tegen het literaire aanschuurt.
Je hoeft niet ver te lezen voordat je die elementen tegenkomt. Sterker nog: een deel ervan staat al op de flaptekst. Ik doel namelijk onder andere op ‘Robert de Rukker’, het zwarte schaap in een Zweedse familie. Alle aanhang komt bijeen om de dubbele verjaardag van opa Karl-Erik en moeder Ebba te vieren en Robert is ook op die gelegenheid direct de vreemde eend in de bijt. Zijn familie geneert zich voor hem – de bijnaam verdiende hij namelijk door een incident tijdens de reality show Fucking Island op het Thaise eiland Koh Fuk. Denk je hier al: what the fuck? (Pun intended.) Als je meer over het programma leest, gaan je wenkbrauwen helemaal omhoog.
Fucking Island is niet het enige absurdistische in het boek, overigens, maar ik ga natuurlijk niet alles verklappen. Het thrilleraspect in het verhaal begint zodra Robert ineens van de aardbodem verdwijnt, net als, vierentwintig uur later, zijn neefje Henrik. Voor die tijd kabbelen de hoofdstukken eigenlijk een beetje voort en moet je het vooral hebben van de schrijfstijl – die overigens ook literair aanvoelt. Oma Rosemarie heeft aan het begin wel wat duistere gedachten, maar eigenlijk zorgen die eerder voor een anticlimactisch gevoel dan spanning.
Barbarotti
De man zonder hond is het eerste deel in de Gunnar Barbarotti-reeks. Waarom ik Barbarotti tot nu toe dan nog helemaal niet heb genoemd? Simpel: hij komt tot ergens halverwege het boek niet in het boek voor. Tegen de tijd dat we over hem lazen (heel gedetailleerd, overigens), was ik alweer vergeten dat er een inspecteur in het verhaal voor hoorde te komen. Zijn introductie remt het geheel best af: we lezen in een heel hoofdstuk waar zijn naam vandaan komt en wie zijn ouders zijn. Wellicht goed om het personage wat uit te diepen, maar wederom is dit eerder een vorm die je in een roman zou verwachten dan in een thriller.
Als mensen vragen hoe ik het boek vind, moet ik steeds goed nadenken over wat ik er eigenlijk nou echt van vind. Ik denk dat dit vooral komt omdat ik het anders zou beoordelen als thriller dan als een (literaire) roman. Lees ik dit als thriller, dan ben ik wel wat teleurgesteld. Ik verwachtte bijvoorbeeld heel lang dat we nog een tof haakje zouden krijgen met De man zonder hond-verwijzing, want waarom zou het boek anders zo heten? Die kwam er alleen niet en als iemand me kan uitleggen waarom dit de titel is, vooral doen. Daarentegen vind ik het boek als roman wél een goed verhaal, misschien juist vanwege het absurdistische aspect.