Een hele poos geleden las ik al een boek van de IJslandse Yrsa Sigurðardóttir, namelijk Neem mijn ziel over advocate Thóra Gudmundsdóttir. Het werd toen al duidelijk dat de thrillers uit dit land anders zijn te noemen dan bijvoorbeeld de Scandinavische of Amerikaanse. Je moet namelijk weten dat zelfs nu, in 2019, een flink aantal inwoners nog gelooft in mythologische wezens zoals elfen. Dat kleurde ook Neem mijn ziel, waardoor ik niet goed wist wat ik van het boek moest vinden. Daarom besloot ik weer een thriller van haar te lezen; dit keer DNA.
Het voorwoord (?) begint veelbelovend. Ik zet daar een vraagteken neer, want normaliter zie je prologen in boeken als het onderdeel is van het verhaal, geen voorwoorden. In dit geval is het voorwoord wél echt het begin, waardoor ik een beetje in de war raakte. Enfin, Sigurðardóttir slaagt erin je meteen nieuwsgierig te maken, want na het lezen van dit hoofdstuk vraag je je gedurende de rest van het boek constant af welke personages eigenlijk de drie kinderen uit de proloog zijn. Het boek heet natuurlijk niet voor niets DNA.
Lugubere moorden
Ook daarna houdt Sigurðardóttir het mysterie goed vast. Ze schakelt al snel over op de eerste moord in het boek en ik kan zeggen: die zijn gruwelijk. Veel luguberder heb ik ze nog niet gezien en ik kan je zeggen dat ik veel thrillers lees. Verder wil ik er niet al te veel over verklappen, want je moet dit zelf beleven. Commissaris Huldar en psychologe Freyja werken samen om de moordenaar op te sporen, evenals met medewerkers van het Kinderhuis, omdat de dochter van het slachtoffer veel heeft meegekregen terwijl ze verstopt zat.
Ik moet eerlijk zeggen: ik weet niet goed wat ik van het boek vond. Ik gruwelde van de moorden en de hoofdstukken waarin de moordenaar achter zijn slachtoffers aanging zijn retespannend. Tegelijk weidde Sigurðardóttir vaak net iets te lang uit over dingen die er niet echt toe doen (een hele alinea over koffiezetten bijvoorbeeld!) en ze herhaalt zichzelf meer dan eens. Denk bijvoorbeeld aan een hoofdstuk waarin een autopsie wordt gedaan en de patholoog-anatoom praktisch alles herhaalt wat we door eerdere hoofdstukken al weten. Dit geldt ook voor de passages waarin de dochter wordt verhoord. Het haalde de vaart enorm uit het boek.
One night stands
De hoofdpersonages lopen ondertussen allemaal rond met relationele problemen. Huldar en Freyja kennen elkaar al van een one night stand die niet zo goed afliep omdat hij loog over zijn naam en midden in de nacht wegsloop, en daarnaast heeft hij seks gehad met de vrouw van een van zijn collega’s. Ook hier weet ik niet goed wat ik ervan vond. Op zich zorgde het voor wat extra dimensie, maar tegelijk liet het Huldar niet goed uit de verf komen, vooral omdat hij ineens vastbesloten was Freyja terug te winnen (ik had het denk ik beter gevonden als dat niet het geval was). De combinatie van de twee was misschien alleen net iets te veel.
En het eind… Het bracht alle lijntjes goed bij elkaar. Ik vond het wel wat vergezocht en de handelingen wat extreem voor het motief dat eraan vast hing, maar daar kan ik doorheen kijken. Sigurðardóttir weet namelijk precies hoe ze haar lezer nieuwsgierig moet houden en zorgt er daardoor voor dat je bladzijde na bladzijde om blijft slaan. En dat is uiteindelijk wat je wilt in een thriller, toch?