De debuutroman van Öznur Karaca verscheen in oktober bij onze zuiderburen. De titel maakt je gelijk nieuwsgierig; wat zou ze daarmee bedoelen, met ‘marsepeinen vingers’?
Het verhaal gaat over Servi, een avontuurlijk en slim meisje, dat we als lezer vanaf jonge leeftijd volgen. De hoofdstuknummers geven aan hoe oud ze is. Ze trouwt met een jongen die ze stoer vindt en verhuist vanuit Turkije naar zijn familie in Gent. Hij belooft haar een opleiding, maar uiteindelijk moet ze iedere dag huishoudelijk werk doen, met een stiefmoeder die haar niet alleen behandeld als slaaf, maar haar ook probeert te vervloeken. Servi wast ondergoed na ondergoed met de hand, terwijl een gloednieuwe wasmachine haar aankijkt. Die mag ze niet gebruiken. En dat doet ze ook niet. Soms zegt ze er wat van, dat ze zo hard moet werken terwijl naast haar die machine staat, maar een echte actie onderneemt ze niet.
Uiteindelijk krijgt ze meerdere kinderen, verhuist ze uit het huis van haar terrorstiefmoeder, maar haar leven wordt nooit beter. Het verhaal blijft een treurige opeenstapeling van verdrietige scènes en nieuwe, soms bizzarre obstakels waarin Servi moet omgegaan met pijn, verlies en onderdrukking. Servi blijft loyaal aan haar man, die om de haverklap spullen kapot gooit, vloekt en haar en dochters psychisch mishandeld. Servi’s karakterontwikkeling is vlak, ze blijft onderdanig, leert niet van wat er gebeurd is en blijft overal in meegaan. Op tweehonderd bladzijdes vond ik het moeilijk om geïnteresseerd te blijven in haar verhaal, de ellende gaat van kwaad tot erger. Er leek steeds iets heftigers bijverzonnen te moeten worden om een woordenaantal te vullen, terwijl ik liever zou lezen dat één pijnlijk moment wordt uitgediept en het hoofdpersonage ervan leert. Dan krijg je het idee dat je als lezer meeleert.
Voor Servi’s vlakke karakterontwikkeling valt desondanks wat te zeggen; het is reëel. Zo zijn mensen in het echte leven. Gelukkig groeien Servi’s kinderen opstandiger op, zij leren van de fouten die haar moeder maakt. Daar was ik als lezer erg blij mee. Ook is de uiteindelijke betekenis van marsepeinen vingers erg mooi. Dit wordt goed uitgebouwd in het verhaal.
De hoofdstukken in het boek beschrijven elk een jaar. Binnen dat jaar zijn er perspectiefwisselingen tussen het ik-perspectief en een alwetende verteller, waarbij de alwetende verteller het verhaal aanvult. Dat is soms schakelen, zeker als het om korte alinea’s gaat. Ik vroeg me af of de vele perspectiefwisselingen altijd nodig waren. Het haalde me uit mijn leesflow, vaak moest ik teruglezen om de omschakeling goed te begrijpen. Ook zijn er zinnen in het verhaal geslopen, die strakker hadden gekund. Woordherhalingen (twee keer het woord ‘voelen’) maakten me weer wakker uit mijn leeservaring:
Ik zit naast moeder op de divan en voel de ademhaling door haar neusgaten op mijn blote onderarm blazen. De warme luchtstroom voelt kwaad aan.
En ook; hoe kan een luchtstroom kwaad aanvoelen? Deze poging tot mooischrijverij slaat de plank voor mij mis. Ook was er soms sprake van inconsequentie in personages. Zo is er een scène waarin Servi niets wil vragen aan haar tante en ze denkt: ‘Ze let wel op voor ze bij haar tante overkomt als onwetend’. Daarna stelt haar tante een enkele vraag en reageert Servie direct met ‘huh?’ terwijl ze een paar zinnen ervoor niet onwetend wil overkomen.
Wel is het boek over het algemeen prettig leesbaar, makkelijke woorden, duidelijke zinnen. Dat maakt het boek toegankelijk voor een hoop mensen. Dit is een kracht van de schrijfster en ik hoop dat ze die kracht na haar debuut blijft ontwikkelen.
Eindoordeel: twee sterren.