Uitgeverij Rainbow bracht me met het boek Poppenspel een ’trip down memory lane’. De eerste keer dat ik met de Britse thrillerauteur Mo Hayder in aanraking kwam, was toen ik op kantoor van uitgeverij Luitingh-Sijthoff aan het wachten was. Ik weet het nog precies: ik was er door Hebban op uitgestuurd om een van hun toenmalige auteurs, Xenia Kasper, te interviewen. Het liep wat uit, want ze zat met een best groot tijdschrift. De PR-medewerker vroeg daarom: ‘Goh, heb je het laatste boek van Mo Hayder al gelezen?’ Dat had ik niet, maar ik had wel van haar gehoord (Karin Slaughter is fan!), dus schudde ik mijn hoofd. Een paar seconde later zat ik met het boek Wolf in mijn handen.
Nu moet ik erbij vertellen dat Wolf deel 7 uit een reeks is (de Jack Caffery-serie). Houdt dat me tegen? Neuh. Dus ik ben jaren geleden lekker in het laatste deel begonnen. (Goh, waar hangt Hayder eigenlijk uit? Sinds dat jaar, 2014 alweer, is er geen teken van leven van haar gekomen. Maar dat is misschien een ander verhaal.) Later begon ik netjes aan deel 1, Vogelman, en deel 2, De behandeling. Vervolgens stopte ik omdat ik even Caffery-moe was. Tot dit jaar. Uitgeverij Rainbow stopte boek 6, Poppenspel in een nieuw jasje en vroeg of wij deze thriller wilden recenseren. Ja hoor, dat wilde ik wel. Beetje vreemde volgorde van lezen dus…
Tip: don’t be like me
Veel boeken kun je prima als stand-alones lezen. Voor deze thriller geldt dat in iets mindere mate. Ik miste drie delen, maar heb ondertussen wel het laatste deel gelezen. Gek genoeg wist ik alleen echt niet meer precies wat er ook alweer was gebeurd in Wolf, terwijl ik me dat steeds wel voor de geest probeerde te halen. En een verhaallijn waarvan ik dacht dat die in deel 1 begon en in deel 7 nog bezig was, werd amper aangestipt. Goed, dat zorgde dus voor wat verwarring af en toe. Want wie was Misty ook alweer? Kende ik die al uit eerdere delen? Of juist uit het laatste deel? En Flea? Wie is dat dan? Hoor ik die te kennen? Zo ging dat praktisch bij ieder personage, behalve bij Jack Caffery zelf.
Goed, het boek. Ik vond het begin dus wat verwarrend. Dat kwam vooral door de korte hoofdstukken over heel veel verschillende mensen, behalve mensen die ik daadwerkelijk kende, waardoor ik begon te twijfelen of ik me alles wel goed herinnerde. We starten met een aantal personages uit een gekkenhuis, waaronder AJ en Monstermoeder. Of Moedermonster. Ik haal dat steeds door elkaar heen. Monstermoeder is overduidelijk bang vanwege het kwaad dat door de gangen zwerft: de Maude. Er zijn een aantal vreemde dingen gebeurd de afgelopen tijd en dit heeft ook zo zijn weerslag op AJ, een senior werknemer in de inrichting. Collega’s zijn zo verontrust door de fluisteringen onder de patiënten en het stervensgeval van een vrouwelijke inwoner, dat ze geen nachtdiensten meer willen draaien.
En daar is-ie dan: Jack!
Jack Caffery is ondertussen met heel andere dingen bezig, namelijk de verdwijning van Misty. Ik kan je vertellen: ik ben er nog steeds niet helemaal over uit wat Misty van Jack was. Was zij gewoon iemand? Een vriendin? Zijn vriendin? Ex-vriendin? Géén idee. Het werd me niet helemaal duidelijk. Wat wel meteen naar voren kwam, is dat hij meer weet dan hij zegt, al had ik dus geen idee of dit ‘wat’ dan in vorige boeken al naar voren was gekomen. Ik moet zeggen dat het me daardoor wat moeite kostte om echt in deze thriller te komen, al vind ik Hayder wel een heerlijke schrijver. Ze heeft namelijk totaal geen remmen en ik hou daar wel van. Ik ken mensen die gruwelen van grafische paragrafen, maar Hayder heeft er zeer zeker geen last van ze te schrijven.
Dat soort stukken zaten er in dit boek gelukkig ook. Ik kreeg echter ook de indruk dat ze veel beschrijvender was dan in haar andere thrillers. Soms betrapte ik mezelf erop dat ik begon te scannen, waarna ik mezelf terug moest fluiten. Dit gebeurde vooral in het eerste derde deel weleens, waarschijnlijk vooral omdat de verhalen dan nog zo los van elkaar staan. Pas als de personages meer met elkaar te maken krijgen, zit de vaart er echt lekker in. Vanaf dat moment ben ik ook steeds langer achter elkaar gaan lezen.
Geen karikaturen
Hayder heeft de patiënten sterk neergezet, waarvoor respect. Fijn, want die lijn is flinterdun: zulke personages kunnen snel als karikatuur overkomen. Dat idee had ik in dit boek totaal niet. De focus op Caffery vond ik wel wat gortig: hij leek bijna een bijpersonage in zijn eigen serie. Ik kreeg hier niet echt de indruk dat ik iets nieuws over hem te weten kwam en Hayder nam ook niet echt de tijd te herhalen wat er aan dit boek vooraf was gegaan. Ja, ze noemt zijn broertje tussen neus en lippen door, maar dat is ook alles. Als je dit boek als losstaande thriller leest, kan hij daardoor wat oppervlakkig overkomen. Ook daarom zou ik aanraden eerst in Vogelman te beginnen. Helemaal geen straf trouwens, want Mo Hayder schrijft echt fijne thrillers.