Mijn eerste seriemoordenaar was Jack the Ripper. Dat klinkt gek, maar laat het me uitleggen: hij was de eerste die ik leerde kennen. Voor die tijd kende ik het begrip niet echt, of niet bewust, in ieder geval. Ik kwam met hem in aanraking door een boek van Patricia Cornwall, volgens mij geleend van mijn moeder (weten we ook weer waar die fascinatie vandaan komt). Kort daarna ontdekte ik op internet een chatbot (hipster!) die vanuit Jack the Ripper sprak. Reuzespannend en ook best grappig. Door de flaptekst van dit boek werd ik overspoeld door herinneringen aan bovenstaande en dus moest ik natuurlijk lezen wat Allende van haar verhaal had gemaakt.
In Ripper volgen we de 16-jarige Amanda, die de ‘master’, een spelleider, is van een online groepje dat onopgeloste moorden onderzoekt. Het zijn allemaal wat vreemde vogels, zoals iemand die nauwelijks eet omdat ze gelooft dat ze op die manier kan communiceren met geesten, en iemand die zichzelf Sherlock Holmes noemt. Op zich is dat wel leuk omdat ze daardoor allemaal echt een eigen stem hebben, maar aan de andere kant bestaat heel het boek uit excentrieke personages: zo noemt Amanda haar opa ‘slaaf’ (ook al is het grappend bedoeld, ik kreeg er iedere keer de kriebels van), heeft haar moeder het geloof dat alles is op te lossen met massages en heeft Ryan zoveel last van PTSS dat hij op willekeurige momenten door het lint gaat. Ik vond het daardoor allemaal net iets te veel van het goede. Het werd me trouwens ook niet helemaal duidelijk hoe de tijdslijn nou in elkaar zat – in het boek spraken ze over de jaren veertig toen Amanda’s ouders elkaar ontmoetten, en ze zitten nu in een digitaal tijdperk terwijl de ouders nog steeds jong zijn. Misschien heb ik iets gemist.
Slimme zestienjarigen
Verder met het verhaal: Zodra de beveiliger van een middelbare school, Ed Stanton, gevonden wordt met een knuppel in zijn achterste fixeert de groep zich op deze moord. Amanda, of haar opa, weet veel informatie uit haar vader te ontfutselen, veel meer dan de normale mens zou krijgen. Dit stoorde me tijdens het lezen ook regelmatig: de vader is tegen Amanda’s fixatie op moord, en toch geeft hij haar geheime informatie en zelfs autopsierapporten? Dat leek me echt totaal niet logisch. De vader en zijn politiekorps wordt ook als best dom afgeschilderd en dat is leuk als je een boek van Enid Blyton leest, bijvoorbeeld, maar hier vroeg ik me constant af of er echt zo’n incompetent korps zou bestaan dat een zestienjarige ze te slim af is.
Overigens vind ik de plot wel interessant in elkaar zitten. Het verhaal zindert niet door hoogspanning, want Allende is ook echt een romanschrijver en geen thrillerauteur, maar op zich is het wel slim in elkaar gezet. Ik had redelijk vroeg door wie de dader moest zijn, en toch vond ik het ‘waarom’ boeiend gevonden. Het stukje over de laatste twee slachtoffers begreep ik echter niet helemaal en ik vond het einde ook vrij duidelijk opgezet voor de ‘omg’-factor.
Voor wie is dit boek? Voor de romanlezers die graag meepuzzelen en een hint van spanning fijn vinden. Degenen die wakker gehouden willen worden of geen nagels meer willen hebben na het lezen van een boek, kunnen dit verhaal beter links laten liggen. Allende is vooral goed in mooi schrijven en het vertellen van een verhaal.