Romanschrijver van beroep – Haruki Murakami
Dit boek is een ‘autobiografie van een schrijverschap’. Het is geen handboek over welke stappen je moet nemen om romanschrijver te worden, maar meer een verloop van zaken zoals Haruki Murakami ze meemaakte.
Hoe fijn is het als een van je favoriete schrijvers je als schrijver een hart onder de riem kan steken? Over hoe hij op een dag tijdens een baseballwedstrijd besloot romanschrijver te worden. Over hoe ‘normaal’ hij is, zijn studie afmaakte, niets noemenswaardigs meemaakte en een jazzbar begon. En over hoe toevallig het kan zijn dat je gepubliceerd wordt of een prijs wint, maar ook over hoe je je daar vooral niet op moet blind staren, want er zijn ook prijzen die je niet of nooit zult winnen.
Wat mij geruststelde is dat zelfs een ‘meester’ als Murakami niet alles kan of makkelijk vindt. Hij vertelt bijvoorbeeld over hoe moeilijk hij het lange tijd vond om personages een naam te geven:
Ik kan alleen zeggen dat ik het ergens gênant vond personen een naam te geven. Ik kan het niet goed uitleggen, maar dat iemand als ik mensen eigenmachtig een naam toekende (ookal ging het om fictionele personages die ik zelf had gecreëerd), kwam me ‘leugenachtig’ voor.
Bovendien heeft hij geen flauw idee voor wie hij schrijft. Hij zegt: ‘Je zou me dus voor de voeten moeten kunnen werpen dat ik mijn romans schrijf zonder enig idee van wie ze leest […]’.
Als je eenmaal romanschrijver van beroep bent, dan krijg je hoe dan ook met kritiek te maken. Hij probeert dat zo positief mogelijk op te vatten. Zijn idee is: het is beter een hevige reactie los te maken dan een lauwe. Hij haalt hierbij de Poolse dichter Zbigniew Herbert aan die zegt: ‘Wie bij de bron wil komen moet tegen de stroom op zwemmen. Alleen afval drijft stroomafwaarts.’ Ook steekt hij je nog een hart onder de riem:
Je kunt het niet iedereen naar de zin maken, dus je moet het jezelf maar naar de zin maken.
Hij wil een schrijver zijn die in Japan niet veel in de schijnwerpers staat, maar zoekt wel het Amerikaanse publiek op om een grotere afzetmarkt te vinden. Een combinatie van nonchalantie, maar toch ambitieus zijn, die ik zowel verwarrend als inspirerend vond.
Zijn eerdere boek ‘Waarover ik praat als ik over hardlopen praat’ speelt in op de balans tussen het fysieke hardlopen en het geestelijke schrijven. In dit tweede boek over schrijven, durft hij puur op zijn schrijverschap in te gaan. Er zit zeker herhaling in de twee boeken, maar een duidelijke verdieping in ‘Romanschrijver van beroep’.
Ik vind het een prachtig boek over een bijzondere carrière als schrijver. Ondanks het grote succes blijft hij nederig en behulpzaam. Hij weet ook wat hem ligt en wat niet.