Debuteren #4: Omgaan met imposter syndrome
Jarenlang ben je achter de schermen bezig met het werken aan je debuut. Slechts enkele mensen in je omgeving lezen het, en daarnaast natuurlijk je redacteuren. Ineens is het moment daar: het boek komt in de winkels te liggen. Dat is het moment vanaf waar iedereen er een mening over mag hebben. Het is het moment dat je ‘de andere kant’ meemaakt: iedereen beleeft het verhaal op zijn eigen manier, door zijn eigen ervaringen en emoties in het door jou gecreëerde wereld mee te nemen. Je leert om te gaan met het feit dat geen twee mensen écht hetzelfde boek lezen en dat je dus ook niet iedereen dezelfde leeservaring geeft. Je leert ermee omgaan dat wat de één goed vindt, de ander juist niet kan bekoren. En zelfs als je gepubliceerd bent, blijft daar het gevreesde stemmetje in je hoofd doorzaniken.
Ik ben jaloers op mensen die nooit twijfels hebben over hun eigen werk. Tegelijk heb ik medelijden met ze, want ik denk dat die twijfels ook heel waardevol kunnen zijn. Toch is het imposter syndrome, het oplichterssyndroom, meestal vrij irritant. Mijn boek, De witte kamer, ligt inmiddels een maand in de winkels. Over de reacties mag ik eigenlijk niet klagen, al zijn er hier en daar toch best wat kanttekeningen. Ik probeer dan maar zo te denken: ik ben jong en debutant. Je kunt er alleen van leren.
En toch. En tóch. Als perfectionist ligt die imposter syndrome denk ik extra op de loer. Je begint af en toe te twijfelen, te vergelijken met andere auteurs en de reacties op hun boeken, je vraagt je soms zelfs af of je niet toch nog langer aan je boek had moeten werken, dit had moeten doen, dat had moeten doen. Vaak komt uiteindelijk wel het besef dat die perfectie niet bestaat: de 5 sterren van persoon A zullen misschien nooit aan dezelfde elementen toegekend worden als persoon Z ze zou geven. Schrijf een boek dat voor persoon Z de volle mep verdient en persoon A schuift terug naar een 3.
Het is interessant, wat er gebeurt. Je moet jezelf een beetje af leren breken en weer op leren te bouwen, vallen opstaan vallen opstaan. Vooral in het digitale tijdperk ontkom je namelijk nooit aan meningen. Acceptatie hoort bij het schrijven: je kunt het nooit helemaal goed doen en dat is oké. Het perfecte boek bestaat niet. Tegelijk kun je alleen maar groeien, beter worden, jezelf ontwikkelen. En ergens is dat ook wel weer mooi.